Tijdens een wijnproeverij met mijn vriendengroep werd ik laatst aangenaam verrast door de kunde van de vinoloog. Ik ben namelijk zo iemand die graag een wijntje drinkt, maar ik kan nooit kiezen als ik in de supermarkt sta en ik zie de tientallen wijnen met hun beschrijvingen voor me. De vinoloog wist me in te pakken met zijn uitgebreide omschrijvingen van de wijn en de specifieke geschiedenis van het productieproces, hij liet ons proeven en vertelde daarbij waar we op moesten letten. De rosé die we voorgeschoteld kregen bestond namelijk uit een combinatie van een aantal druiven, waarbij we vooral een romige kerssmaak zouden proeven. En inderdaad, die proefden we! De verrassing was daarom ook groot toen ik twee weken later dezelfde wijn probeerde en toch meer moeite had met het ontdekken van die smaken.
Beroepsdeformatie tijdens een wijnproeverij
Waren we gezamenlijk in deze marketingtruc getrapt of moest ik gewoon wat meer moeite steken in het proeven en herkennen van desbetreffende toetsen in de wijn? Wat het antwoord ook is, mijn interesse in het hele verhaal achter de wijn was gewekt: hoe proef je iets, wat herken je en hoe breng je dat onder de juiste woorden? Dat valt in de categorie beroepsdeformatie, want als tekstschrijver is het natuurlijk interessant hoe je taal inzet om zaken te beschrijven en hoe je een boodschap het best kunt overbrengen. In mijn eigen vakgebied is het zo dat je pas echt een goed verhaal maakt als je goed bent ingelicht en al vaker hebt geschreven over het onderwerp.
Dat blijkt voor de wijnexperts ook zo te werken, volgens het onderzoek. Wijnexperts hebben natuurlijk veel ervaring in het beschrijven van geuren en smaken, maar maakt dat ook dat ze geuren en smaken beter omschrijven? Het Nederlands is daarbij ook nog eens een taal waarin maar weinig woorden beschikbaar zijn om geur en smaak te beschrijven. Zijn die wijnexperts dus echt beter of is het vooral ‘bla bla’ zonder inhoud? Met die vraag begonnen Croijmans en Majid aan hun onderzoek en daarom lieten ze wijnexperts, koffie-experts en leken vijf soorten wijn, vijf soorten koffie en losse geuren en smaken proeven én beschrijven.
Expertises zijn beter te beschrijven
Uit het onderzoek blijkt dat wijnexperts en koffie-experts beter zijn in het beschrijven van hun expertise door hun getrainde neus, maar niet beter dan leken in het beschrijven van alledaagse geuren. Wijnexperts zijn dus echt beter in staat om de geur en smaak van wijn te beschrijven, maar niet beter in het beschrijven van koffie of andere geuren. Wijnexperts waren het daarna meer eens met elkaar over de geur en smaak, dan koffie-experts dat waren over de koffie. Dat betekent niet dat koffie-experts minder goed kunnen proeven, maar het is moeilijker om te leren hoe je over koffiesmaak praat, ook omdat nog niet zo is ingeburgerd als bij wijnomschrijvingen die je overal ziet.
Volgens de onderzoekers ligt de verklaring in het feit dat wijnexperts heel veel oefenen in het beschrijven van smaak en geur. Dat maakt dat zij langzaam beter worden in het overwinnen van de barrière die taal biedt. Harold Hamersma, Nederlands bekendste wijnjournalist, deed ook mee aan het onderzoek en legde op NPO Radio1 (21 juni, rond 17.45 uur) uit waarom hij zo goed is in het beschrijven van de wijn en waarom hij ieder jaar zijn boek kan vullen met beschrijvingen van drieduizend wijnen met allerlei bijzondere associaties. “Ik ben vooral schrijver en minder een proever. Je moet weg blijven van de clichés en proberen de liefde te verklaren voor de wijn, wat verder gaat dan alleen zeggen dat je van hem houdt.”
Associëren gaat boven benoemen
Het associatieve aspect van beschrijvingen is belangrijk als het gaat om het overbrengen van een boodschap. Het gaat dus niet alleen over het bestempelen van iets als lekker of vies (zoals leken dat deden in het onderzoek), maar wijnexperts gaan vaak op zoek naar het bijzondere aspect van een wijn en beschrijven dat zo creatief mogelijk. Hamersma schrijft bijvoorbeeld liever dat iets voelt alsof je met je tong langs een ijskoude brugleuning likt, dan dat hij schrijft dat het smaken als appel en citroen bevat.
De wijnjournalist wil zijn woorden zo kiezen dat hij ze in dienst stelt van de ‘allerlekkerste drank op aarde’. “Dat wil ik zo associatief mogelijk beschrijven, en ik rust niet voordat er een bijzonder woord of bijzondere zinswending in staat”, zegt Hamersma tijdens het interview op de radio. Hij stelt dat je alleen leuk en gevat uit de hoek kunt komen als je serieus op de hoogte bent en voldoende dossierkennis hebt opgebouwd. “Daarna kun je je pas de vrijheid permitteren om er humorvol en associatief over te schrijven en blijft de beschrijving ook veel beter bij als je dat doet.”
“Het onderzoek laat dus zien dat, wanneer je een taal spreekt die geen goed vocabulaire bezit voor geuren, jaren van training en oefening maken dat je vermogen om geuren en samen te beschrijven verbetert”, staat er in het persbericht van de universiteit. De kop van het bericht is daarom ook niet verrassend: ‘wijnexperts kunnen beperkingen van de taal overwinnen’. Mijn interpretatie: er moet meer wijn worden gedronken, want dat is goed voor onze taal. Kun je niet schrijven, drink dan een wijntje. Of twee, want hoe meer je oefent, hoe beter je wordt.
Voor vervolgonderzoek is Ilja Croijmans nog op zoek naar wijnkenners die het interessant vinden om meer te weten te komen over hoe en waarom zij praten en denken over geuren zoals ze doen. Neem telefonisch (024-3616110) of via e-mail ([email protected]) contact op met Ilja.