Brandlucht
Ik had pieperdienst die betreffende dag. Dat hield in dat ik met een semafoon aan mijn broekriem stand-by stond voor allerhande calamiteiten in de regio. Op de semafoon zat een kleine display, waarin een cijfer verscheen al naar gelang de urgentie. Mijn pieper ging en ik zag het cijfer één, dat betekende zeer urgent. Een belletje naar de meldkamer wees uit dat het om een woningbrand ging, ergens op een verdieping in een flat in een buitenwijk. Met de stadsplattegrond onder mijn arm en een schrijfblok onder mijn snelbinder sprong ik op mijn fiets en koerste naar de wijk waar het onheil zich voltrok. Een kwartiertje fietsen, schatte ik. Naarmate ik dichter bij mijn doel kwam, stak ik mijn neus voor nieuws alvast in de lucht om een brandlucht te detecteren. Zonder resultaat. En de straat kon ik ook niet vinden. Bijna veertig minuten later stond ik voor de flat die inmiddels wel in lichterlaaie kon staan. Buiten adem en met de pen in de aanslag voor het verslag. Aan een paar ouderen die zich voor het portiek ophielden vroeg ik of ze de brandweer ergens hadden gezien. Ze keken me aan alsof ik gek was geworden. Een brandweerwagen? Hier in de straat? Wanneer dan? En jij bent van de krant? Waarom ben je hier? De melding bleek loos alarm. Door gebrek aan moderne communicatie, een smartphone en een navigatiesysteem, fietste ik -letterlijk- hopeloos achter de feiten aan.
Bronnen
Soms krijg je een verhaal niet van de grond omdat bronnen niet meewerken, of omdat je verhaal uiteindelijk onvoldoende nieuwswaardig is of dat media je bijdrage niet interessant genoeg vinden om het te plaatsen. Daar valt mee te leven. Maar dat je tegenwoordig door gebrekkige communicatie je uiteindelijke doel niet bereikt, is ronduit ondenkbaar. Laat staan de snelheid waarmee je nieuws en feiten kunt checken, er op kunt anticiperen of nieuws maakt. Wonderlijk om te zien welke vlucht de sociale media daarin hebben genomen. De traagheid en de knulligheid die van bovenstaand avontuur druipt, is natuurlijk lachwekkend. Toch heb ik het over nog geen twintig jaar geleden. Niet dat ik al heel oud ben, maar ik heb wel heel bewust meegemaakt hoe de snelheid van nieuwsverspreiding zich ontwikkelt. En nog. Had een journalist vandaag de dag dezelfde melding gekregen, dan had hij binnen een minuut geweten wat er wel of niet aan de hand was en had hij er live verslag van kunnen doen. Hij had het nieuws alvast direct de wereld in kunnen slingeren, om vervolgens te laten weten dat het loos alarm was.
Feiten checken
Voor bijna de helft van de journalisten (45%) geldt bij de meerderheid van hun publicaties: publish first, correct if necessary. De publieke opinie wordt daarbij eerder geverifieerd dan dat men de organisatie raadpleegt; ruim de helft van de journalisten (53%) controleert bij de meerderheid van hun publicaties of deze waar is. Maar 17 procent doet dit nooit. Van de ondervraagde journalisten verwacht 55 procent een toename van crowd checking, 44 procent verwacht daarnaast een verdere afname van het checken van feiten. Opmerkelijk is ook dat 56 procent van de PR-professionals denkt dat traditionele media minder belangrijk zijn geworden door sociale media. Dat is een doorn in het oog van de journalisten natuurlijk, maar zeker ook in de PR-wereld waarin ik inmiddels werkzaam ben.
De mens, geen gewoontedier
Het is verbazingwekkend hoe snel en gemakkelijk een mens kan wennen aan de wijze waarop en de snelheid waarmee het nieuws zich ontwikkelt. Deze maand heb ik mijn abonnement van de krant opgezegd. Niet alleen omdat ik tijdens het ontbijt nauwelijks nog tijd heb om een krant te lezen, het nieuws is me te traag. Ik raadpleeg ’s ochtends graag de snelle, ‘verse’ nieuwskanalen. Een geluk; op het werk liggen elke dag toch de ochtendbladen klaar. Misschien soms met wat achterhaalde berichtgeving, wel onmisbaar in dit vak.